Kunnen we naar de lichtstad?
Yes, we can!

Een tripje met de wagen naar Parijs in deze tijden van Corona? We twijfelden eerlijk gezegd. Is de code nu oranje of rood en moeten we dan in quarantaine bij terugkeer? Even checken op de website van buitenlandse zaken mwa … het kan eigenlijk wel.
Het zal anders zijn dan anders. Mondmasker op en afstand houden, maar goed. De à l’improviste ontmoetingen aan de toog van een bar tabac of een laat diner in een volgepakte bistro zullen voor een andere keer zijn. En de verplaatsingen dan? Zien we de metro wel zitten? Gaat wandelen niet te ver zijn? Als we nu eens de fietsen in de koffer steken? Fietsen in Parijs op een zonnige zomerdag, we hebben een plan!

Parijs in augustus

Parijs in augustus is sowieso rustiger dan in pakweg december of maart. Parijs zonder Aziatische reizigers of Amerikaanse lovebirds op hun honeymoon, ‘t is raar. Maar wel aangenaam raar. Uiteraard is er nog genoeg volk op straat. Parijs is Alken niet. Maar het is rustig op plaatsen waar het anders druk is en je kan al eens een foto nemen zonder dat er een medemens in de weg loopt.

Twee dagen Parijs. Dat betekent kiezen. Omdat we op vorige trips de toeristische route van Eifeltoren, Centre Pompidou, Sacré Coeur et j’en passe al bezocht hebben, besluiten we er een culturele trip van te maken: het Louvre en Musée Rodin. De tickets hebben we vooraf geboekt, makkelijk.

De vrijdagavond komen we laat aan, maar we beslissen toch nog de fietsen uit de koffer te halen en wat door Pigalle en Montmartre te fietsen. Op en rond de Place Pigalle en de Moulin Rouge is het alsof corona niet bestaat. Groepjes feestvierders op de middenberm van de grote boulevards, veel gitaren, flessen wijn en Gauloises (die verzin ik even, want dat klinkt toch meer parisien dan Marlboro), maar weinig mondmaskers. Die worden hier bij voorkeur aan één oor gehangen of onder de kin gedragen. Verder fietsen dan maar. De Butte Montmartre op, in het kleinste versnellinkje en toch moeten afstappen. Montmartre is sfeervol als altijd, zeker in de schemer. Café’s, terrasjes, schilders die hun onverkochte tableaus opkramen en luid hun dag bespreken met de kameraden die al achter een wijntje zitten. Verder nog wat toeristen zoals wij, toch maar weer eens op weg naar de Sacré Coeur en de trappen voor het magnifique uitzicht over de stad.

Oeps, te laat…

Op zaterdag slagen we erin met onze voorgeboekte tickets met tijdsslot, te laat aan te komen aan het Louvre. We mogen niet in de file wachten om binnen te gaan, maar worden via een zij-ingang binnengeloodst. Ok, geen klachten! En dan keuzestress… Het oude Egypte? Italiaanse meesters? Duitse Renaissance? We prikken “Tussen de Tigris en de Eufraat en daar in de buurt”. We bezoeken de collecties Oudheden uit het Midden-Oosten en ontdekken dat er op Assyrische kleitabletten van duizenden jaren oud evenzeer geklaagd wordt over leveringen en facturen die niet kloppen, net als vandaag. De afdeling Islamitische kunst bevindt zich zeer passend buiten, onder een open bedoeïnen-achtige tent. We kijken even van ver naar de Mona Lisa maar we wagen ons niet tussen het volk. Als mijn reisgezel zomaar drie Da Vinci’s op rij voorbij sloft, is het tijd om de buitenlucht weer op te zoeken maar niet alvorens eerst even de Nikè van Samotrace, het mooiste beeld ooit gebeeldhouwd, te bewonderen. De gevleugelde godin staat al 22 eeuwen met haar nat kleed in de wind. Geef haar nu eindelijk eens een warme peignoir s’il vous plaît.

Even verpozen en verder fietsen…

Na een broodje en een tukje op het gras voor het Louvre, stappen we weer de fiets op richting Musée Rodin. Mijn 13 jarige reisgezel wordt wat giechelig bij het beeld van “Balzac” en “Le Penseur, zit die niet gewoon op de WC?” maar ziet dan toch de charme van Rodin, als ze voor het meesterwerk “De Kus” staat. Wie kust wie eigenlijk? We geraken er niet uit maar denken dat de vrouw het initiatief neemt. Girl power, Monsieur… Gniffelend gaan we in de prachtige tuin zitten met koffie en macarons. Even de maskers af. 

Weer de fiets op, langs de Notre Dame waar we 3 dagen voor de brand nog een kaarsje gebrand hebben. We laten de rommelmarkt links liggen en rijden richting L’Institut du Monde Arabe in het Quartier Latin. De gevel van dit gebouw uit de jaren 80 is opgebouwd uit prisma’s die afhankelijk van de stand van de zon meer of minder openstaan en zo de temperatuur van het gebouw binnen regelen. Indrukwekkend om te zien. Wel jammer dat er altijd minstens één van de prisma’s stuk is. Zou dit opzettelijk zijn en de onenigheid in de Arabische wereld symboliseren of beeld ik me dat in?

’s Avonds eten we een afhaalburger op La Défense. Op de heenweg passeren we een man die luid en boos aan het telefoneren is. We moeten lachen om zijn gebaren. We zien de Arche de la Défense en de gekke fonteinen, krijgen een leuke opmerking van een Parisien en halen onze burgers. We fietsen terug en eindigen op een bankje onder een boom, dichtbij de nog steeds bellende man. We eten, praten wat over de voorbije dag, zien het donker worden en besluiten te vertrekken. We laten de nog steeds woest bellende man achter en snappen nog altijd niks van zijn ergernis.

Mooi liedje uit

’s Anderendaags fietsen we met dichtgeknepen billen over de Place de l’Etoile en de Champs-Elysées, onderweg naar een nieuw avontuur. Het liedje van Joe Dassin maalt door ons hoofd “Au soleil, sous la pluie, à midi ou à minuit, Il y a tout ce que vous voulez aux Champs-Elysées“. Flink overdreven van Joe. Als even later mijn medereiziger een platte band krijgt en er nergens in de buurt een fietswinkel te bespeuren valt, en al helemaal geen die open is op zondag, moeten we er de brui aan geven. Terug de auto ophalen en de fietsen de koffer in. Gaan we nog naar een volgend museum of gewoon naar huis? Naar huis dan maar. Ach Parijs, binnenkort komen we nog eens terug en dan zeker terug met onze fiets.